Van Sittard tot Groningen: vanuit het hele land komen mensen met blaasproblemen naar het Andros Blaascentrum in Den Haag. Vaak omdat de ziekenhuizen 'het ook niet meer weten'. Aan Erik Arendsen de taak om tóch een oplossing te vinden. De uroloog werkt op het centrum samen met verpleegkundigen die leefstijlgesprekken voeren, een diëtist en verwijst ook geregeld naar een orthomoleculair geneeskundige en gynaecologen. Langzaamaan heeft het centrum een omslag gemaakt: het werkt steeds minder met medicamenten zoals antibiotica en pijnstillers, en steeds meer met natuurlijke middelen. Leefstijl en voeding zijn dan ook belangrijke onderdelen in de werkwijze van Arendsen. 'Niet zelden is het zo dat je mensen kunt helpen door de leefstijl en manier van doen te veranderen', zegt de uroloog erover.
Wat is die invloed van voeding op blaasproblemen precies?
'De blaaswand - de 'binnenbekleding' van de blaas - is heel gevoelig voor voedingsstoffen, met name voor zuren. Heb je last van blaasproblemen, zoals terugkerende blaasontstekingen, een overactieve blaas of blaaspijnsyndroom - interstitiële cystitis -, dan kunnen sommige voedingsmiddelen voor extra klachten zorgen. Zelfs bij een simpele urinewegontsteking kan de blaaswand al aangetast worden en kan het zijn dat je bepaalde voedingsmiddelen even niet zo goed meer kunt verdragen. Je merkt dan bijvoorbeeld een branderig gevoel bij het plassen. Voorbeelden van zulke 'triggerfoods' zijn tomaten, komkommers, chocolade, vruchtensappen en alcoholische dranken.
'Een blaasprobleem ontstaat dus niet door voeding, maar dat wat je eet en drinkt heeft wel invloed op je reeds bestaande klachten. Zo vertelde vorige week een patiënt waar het al een tijdje best heel goed mee ging, dat ze op vakantie was geweest naar Italië en daar toch wat andere dingen dan thuis had gegeten en dat ze er vervolgens een week ziek van is geweest. Met 'ziek' bedoel ik in dit geval: pijn in de onderbuik, pijn met plassen; gedoe, dus. In het blaascentrum werken we met dieetlijsten waar deze 'triggerfoods' op staan en hebben we een diëtist in dienst die de patiënten hierbij helpt.
'Ook werken we veel met d-mannose, waar onder andere cranberrysapconcentraat in zit. Cranberrysap is natuurlijk onder velen met blaasontstekingen wel bekend. De antioxidanten die hierin zitten zorgen ervoor dat bacteriën in de blaas minder goed aan de blaaswand kunnen hechten. En hoe minder bacteriën op die blaaswand, hoe minder kans op blaasontstekingen. Maar omdat er ook zuren in cranberries zitten, is het voor mensen die veel en vaak te maken hebben met blaasontstekingen of andere blaasproblemen, helemaal niet aan te raden. Zij kunnen er juist problemen van krijgen. In d-mannose zijn de zuurverbindingen eruit gehaald maar zitten de werkzame bestanddelen er nog wél in. Patiënten kunnen dit gewoon bij de drogisterij kopen.
'De dieetveranderingen die wij adviseren zijn er overigens niet alleen om te voorkomen dat er slechte stoffen in de blaas, en dus de blaaswand, komen. Het is er ook op gericht om de darmen zo gezond mogelijk te maken. Want hoe beter die darmen, des te minder problemen in de blaas. In wezen is de darm nog belangrijker dan de blaas.'
De darmen spelen dus een grote rol in jullie behandelplan?
'Ja zeker. Bij bijna iedere patiënt, óók die met een 'gewone' blaasontsteking, werken we aan de darmgezondheid. De 'poepbacterie' bestaat uit heel veel stammen en die kunnen allemaal problemen in de blaas veroorzaken. Je moet er dus voor zorgen dat de darmflora zoveel mogelijk in balans is, dat die stammen in evenwicht worden gehouden. Dat kun je in eerste instantie met voeding doen. Daarin speelt onze diëtist een grote rol. We weten inmiddels dat gluten een gigantische boosdoener kunnen zijn voor mensen met blaasproblemen en onze diëtist adviseert veel patiënten dan ook om eens een tijdje zo min mogelijk gluten te eten. Hierdoor zijn er aardig wat patiënten die door glutenvrij eten weer een heel prima leven kunnen leiden ondanks hun blaasproblemen.
'Gezien de lange wachttijden, het kan drie tot vier maanden duren voordat ze bij mij op spreekuur kunnen komen, wordt er eerst direct een telefonisch gesprek met een consulent verpleegkundige gevoerd. In dit eerste gesprek wordt al besproken wat de patiënt zoal eet, hoe de ontlasting is en welke medicijnen er gebruikt worden of werden. In dit gesprek wordt vaak al direct een probioticum geadviseerd. Niet de zoetige melkdrankjes uit de supermarkt, maar we adviseren ook weer niet de peperdure merken.
'Met probiotica hebben we goede resultaten gezien. Ook doen we onderzoek samen met Winbiotic, een bedrijf dat specifieke probiotica ontwikkelt. Ook daar doen veel mensen het goed op. Een ander probioticum dat onze verpleegkundigen regelmatig adviseren, is een specifiek probioticum met vier fagen die de belangrijkste E. coli bacteriën aanpakken. In het eerste gesprek wordt bij vrouwelijke patiënten ook vaak een probioticum geadviseerd om het milieu in de vagina te optimaliseren. Ook vertelt de verpleegkundige meestal al over de d-mannose. Ze geeft uitleg waar je deze producten kunt kopen en wat de kosten zijn. Patiënten kunnen dan al beginnen met de behandeling en heel vaak zien we dat, tegen de tijd dat ze bij mij op spreekuur komen, sommige klachten al flink verminderd zijn.
'Als de ontlasting goed is - voldoende vezels eten en water drinken -, de darmen zo goed mogelijk in balans zijn met de juiste voeding, en je lief voor je blaas bent - door op tijd naar de wc te gaan bijvoorbeeld - dan heb je al heel veel gewonnen ten aanzien van de E. coli bacterie en ben je een heel eind om voortaan een heleboel narigheid te voorkomen.'
Hoe gaan patiënten om met deze leefstijlveranderingen?
'Ik moet zeggen, ik merk dat heel veel mensen zich goed aanpassen en het ontzettend goed volhouden. Zeker als zij merken dat het inderdaad werkt. Ik heb elk spreekuur wel een patiënt die zegt: "Als ik mij goed aan het dieet houd, dan gaat het heel goed met mij!" Dat is knap, want het vergt behoorlijk wat aanpassing. Bij onze diëtist krijgen ze te horen wat er allemaal op die dieetlijst staat en zeker als je ook nog een gezin hebt dat allerlei eetwensen heeft, kan het een uitdaging zijn. Onze verpleegkundigen spelen daar ook een belangrijke rol in. Ik doe vooral het medische: wat is er precies aan de hand, wat moet er gebeuren, wat gaat het beleid worden? Het consult vliegt voorbij. De uitvoering van het beleid en het vervolg ligt bij de verpleegkundigen. Bij hen is er voldoende tijd om alle leefstijlaanpassingen door te nemen en die doen dat ook ontzettend goed. Dat is heel belangrijk, want naast de middelen die we adviseren, zien we écht grote verbeteringen als mensen zich goed aan hun dieet houden.
'Wij als medici kunnen met onze middelen gelukkig van alles doen om die blaas zo goed mogelijk te krijgen, maar die darm; daar is van belang dat mensen zélf iets doen. En dan komt voeding op de eerste plaats. Zijn de klachten al een tijdje flink verminderd, dan kan een patiënt vervolgens proberen om toch weer eens een klein stukje chocolade te eten - als ze dat erg missen. En heel vaak is het dan zo dat, als de darmgezondheid is aangepakt en ook hormonale problemen zijn opgelost, mensen die 'verboden' voedingsmiddelen weer zonder problemen kunnen eten.'
Hormonale problemen zegt u, want jullie werken ook samen met gynaecologen.
'Heel veel mensen hebben hormonale problemen. Vooral vrouwen, en zeker boven de vijftig jaar komen tekorten aan hormonen veel voor. De darmen doen hier gezellig aan mee en de blaas ook. In het eerste telefoongesprek met de consulent verpleegkundige wordt daarom ook vaak direct naar de hormonen gevraagd en verwijzen we soms door naar de gynaecoloog. Heel vaak kan die met een kleine aanpassing al tot goede resultaten komen. En wanneer mensen zich weer zo goed voelen en weinig klachten ervaren, merk je dat zij ook minder stress ervaren. En ook dát is een belangrijke pijler in het geheel: stress verminderen. Stress is een van de belangrijkste factoren voor pijnklachten. We adviseren patiënten dan ook om voldoende rustmomenten in te bouwen in hun leven.'
Deze manier van werken is, zeker voor ziekenhuizen, niet vanzelfsprekend. Daar bent u wel uniek in.
'Haha, ja misschien wel ja. Weetje, ik deal al vanaf mijn assistententijd, die begon al ergens in de jaren zeventig, met deze groep patiënten. Ik zie wat werkt en wat niet. Ik heb 31 jaar in het ziekenhuis gewerkt en ook daar gingen mijn patiënten al naar verpleegkundigen. Niet alleen voor medische behandelingen zoals de blaas spoelen, maar ook om te praten over hoe je je leefstijl moet veranderen. Minder stress, minder ballen in de lucht houden... Ik werkte destijds ook al met een diëtist, maar toen is er nooit gekeken naar hoe voeding nu precies een rol speelt. Bij Andros werken we samen met de opleiding Voeding en Diëtetiek van de Haagse Hogeschool en werkt onze diëtist ook met stagiaires, die voor hun studie onderzoeken doen. We hopen dat deze stagiaires later in de zorg terecht komen en op basis van hun ervaringen bij ons mensen kunnen helpen.
'Ik denk dat leefstijl, dus goed op jezelf passen met gezonde voeding en weinig stress, steeds belangrijker zal worden in de geneeskunde. Zeker bij de blaasproblematiek, maar zeker ook niet alléén bij de blaasproblematiek. Het is al veel belangrijker geworden, zie ik om mij heen, en dat zal alleen maar meer worden.
'Het nadeel is dat als je een natuurlijk middel voorschrijft, dat net zo goed is als een medicijn, de patiënt dit zelf moet betalen. Terwijl als je een pijnstiller voorschrijft, de patiënt naar de apotheek gaat en dit netjes betaald krijgt. Zolang we met ons huidige zorgverzekeringsstelsel zitten en met de manier hoe we medicijnen toelaten, blijft dat een probleem. Leefstijl is geen verdienmodel voor de farmacie. Maar ik denk dat daar ergens wel een gulden middenweg in zit. Dat we kijken naar wat er op een natuurlijke manier kan, en als het niet anders kan, dan maken we gebruik van de middelen die de farmacie ter beschikking stelt. Maar waar iemand dan ook last van heeft, het uitgangspunt zal altijd moeten zijn: wat kun je met voeding doen?'